Mondelinge taalvaardigheid in het publieke debat

Het publieke debat verhardt. De discussies over Zwarte Piet, de coronamaatregelen en de vrijheid van onderwijs hebben één ding met elkaar gemeen: voor- en tegenstanders proberen hun mening kracht bij te zetten door te schreeuwen, schelden, beledigen, dreigen en soms zelfs daadwerkelijk geweld te gebruiken. Niet iedereen natuurlijk, maar de slechte voorbeelden zijn overal te vinden.

Intussen verwachten we van onze leerlingen dat ze op hun beurt wachten in plaats van door de klas schreeuwen, ruzies met elkaar uitpraten, beleefd zijn tegen hun leraren en dat ze hun gedachten en gevoelens op een redelijke manier verwoorden. Maar welk voorbeeld krijgen ze?

Het opkomen voor de eigen mening vraagt om vaardigheid in spreken, luisteren en gesprekken voeren. Dat zijn precies de drie subdomeinen van mondelinge taalvaardigheid. Mondelinge taalvaardigheid is één van de vier domeinen van taalonderwijs en is opgenomen in de kerndoelen (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2006). Toch blijkt uit onderzoek dat slechts rond de 60% van de scholen mondelinge taalvaardigheid beschrijft in het taalbeleids- of schoolplan. Dat geldt voor zowel regulier als speciaal basisonderwijs (Inspectie van het Onderwijs, 2019b, 2019a). Hier is dus nog winst te behalen.

Naar mijn mening mag mondelinge taalvaardigheid een duidelijkere plaats krijgen in het onderwijs. Het geven van het goede voorbeeld is uiteraard heel belangrijk (en dat is dus niet datgene wat we in de media regelmatig zien). Daarnaast is het van belang om ook op het gebied van mondelinge taal doelen te stellen en hier instructie en feedback op te geven. Op deze manier kunnen leerlingen leren om hun mening op een juiste manier te verwoorden, te luisteren naar de mening van een ander en op een respectvolle manier met elkaar het gesprek aan te gaan.

Van Koeven en Smits (2020) leggen in hun boek ‘Rijke taal’ uit hoe gesprekken op school naast deze sociale doelen ook bijdragen aan taalontwikkeling, kennisontwikkeling en actief denken over de inhoud. Om deze doelen te bereiken is het belangrijk dat de gespreksonderwerpen relevant, motiverend en uitdagend zijn. De leerkracht heeft daarbij als gespreksleider de taak om de leerlingen algemene gespreksregels aan te leren.

Verschil van mening zal er altijd zijn, en dat is prima. Maar wat zou het fijn zijn als we tijdens discussies onze mening duidelijk verwoorden, onderbouwd met argumenten, elkaar uit laten spreken en vooral ook luisteren naar de mening van de ander. Zonder direct te oordelen, en met de intentie om te begrijpen waaróm iemand een andere mening heeft. Aan ons de taak om onze leerlingen hierin te begeleiden!

Dit bericht verscheen eerder op LinkedIn, 06-01-22

Bronnen

Inspectie van het Onderwijs. (2019a). Peil.Mondelinge taalvaardigheid einde basisonderwijs 2016-2017. https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/peil-onderwijs/documenten/rapporten/2019/03/28/peil.mondelinge-taalvaardigheid

Inspectie van het Onderwijs. (2019b). Peil.Mondelinge taalvaardigheid einde speciaal (basis)onderwijs 2017-2018. https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/peil-onderwijs/documenten/rapporten/2019/11/29/peil.mondelinge-taalvaardigheid-einde-speciaal-basisonderwijs

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2006). Kerndoelenboekje. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2006/04/28/kerndoelenboekje

Van Koeven, E., & Smits, A. (2020). Rijke taal: Taaldidactiek voor het basisonderwijs. Boom.