12 werkvormen om aan mondelinge taalvaardigheid te werken met filmpjes en podcasts

Bij mijn lessen in mondelinge taalvaardigheid maak ik vaak gebruik van filmpjes. Dat kunnen video’s zijn die bij de zaakvakmethode horen, maar ook korte filmpjes van schooltv en losse items van het jeugdjournaal zijn erg geschikt.

Mondelinge taalvaardigheid bestaat uit de subdomeinen luisteren, spreken en gesprekken voeren. Hoe kun je filmpjes inzetten om met deze subdomeinen aan de slag te gaan? In deze blog geef ik ideeën voor werkvormen aan de hand van een jeugdjournaalfilmpje over hangjongeren die overlast veroorzaken bij een school. In dit filmpje vertellen kinderen over de troep en de schade bij school, en wat ze daar van vinden. Ook de directeur van de school en een politieagent komen aan het woord.
De werkvormen die ik beschrijf zijn geschikt voor het werken met een klein groepje leerlingen uit de bovenbouw van het speciaal basisonderwijs. De ideeën zijn ook bruikbaar voor andere groepssamenstellingen of voor individueel werken, maar dan zijn er misschien wat kleine aanpassingen nodig.

Luisteren

Doelen op het gebied van luisteren zijn onder andere: gesproken tekst begrijpen, hoofdpunten herkennen, en onderscheid maken tussen mening en feit.

  1. Voor het begrijpen van (gesproken) tekst is een bepaalde mate van voorkennis nodig. Daarom bespreek ik als dat nodig is eerst kort het onderwerp, of leg ik moeilijke woorden uit. Bij het filmpje over hangjongeren zullen de meeste kinderen wel een koppeling kunnen maken met iets dat ze zelf gezien of gehoord hebben, dus een uitgebreide introductie is niet nodig. Wel zal ik de uitspraak dat de kinderen in het filmpje ‘iets dwars zit’ ook even in andere woorden zeggen: ‘In deze video vertellen leerlingen over wat ze dwarszit, dus ze gaan vertellen over iets dat ze vervelend vinden.’
  2. Geef een luisterdoel voorafgaand aan het kijken en luisteren. Tijdens het filmpje mogen de leerlingen aantekeningen maken, desgewenst in de vorm van tekeningetjes. Voorbeelden van vragen bij dit filmpje zijn: ‘Welke dingen doen de hangjongeren?’ of ‘Welke gevoelens hebben de kinderen? En hoe komt dat?’ De tweede vraag is geschikt om de gevoelswoordenschat uitbreiden, hierbij kun je een woordtrap maken met woorden zoals boos, gefrustreerd, woedend. Ook ná het bekijken van het filmpje kun je vragen stellen, bijvoorbeeld ‘Wat is er al geprobeerd om de overlast te stoppen? Heeft dat geholpen? Waarom wel/niet?’

‘Wij kunnen niet een agent continu aan de school plakken’

  1. Sta stil bij figuurlijk taalgebruik. De politieagent zegt dat ze niet ‘een agent continu aan de school kunnen plakken’, wat bedoelt hij daarmee?
  2. Maak een visuele verwerking van wat je gehoord hebt. De leerlingen kunnen een tekening maken bij het filmpje, en die later gebruiken om over in gesprek te gaan. Een schematische weergave van de inhoud helpt om het begrip te versterken. Maak bijvoorbeeld een schema waarin je laat zien waarom de bedachte oplossingen niet werken.
  1. Bespreek met elkaar welke uitspraken een mening zijn en welke een feit. Dit kun je in een schema weergeven. De lijst kan aangevuld worden met andere meningen en feiten over vandalisme. 

Gesprekken voeren

Bij gesprekken voeren gaat het onder meer om deze doelen: informatie uitwisselen, mening verwoorden, reageren op de visie van anderen, informatie verzamelen door middel van een interview, doelgericht doorvragen

  1. Ervaringen uitwisselen na het bekijken van de video: Hebben de leerlingen wel eens (het resultaat van) vandalisme gezien? Laat ze zo duidelijk mogelijk omschrijven wat ze gezien of meegemaakt hebben. Dit kan in tweetallen of in kleine groepjes, waarbij de leerlingen moeten doorvragen. Afhankelijk van het niveau kan het nodig zijn om eerst uit te leggen en voor te doen wat doorvragen is.
  2. Het doelgericht doorvragen kun je ook oefenen door iemand te laten interviewen. Een leerling speelt de rol van leerling, schooldirecteur, politieagent of hangjongere en een ander stelt vragen. De vragen kunnen vooraf in tweetallen bedacht worden. De geïnterviewde mag zelf antwoorden bedenken, als ze maar binnen de rol passen. Het is leerzaam om het interview op te nemen en samen terug te luisteren. Je kunt dan af en toe stoppen en met elkaar bedenken hoe je zou kunnen dóórvragen op dit antwoord. Ik gebruik hiervoor een draadloze microfoon met ingebouwde opnamemogelijkheid, leerlingen vinden dit over het algemeen erg interessant!
  1. Aan de slag met stellingen: Noem een stelling over het onderwerp, de leerlingen laten weten of ze voor of tegen zijn door naar een hoek van de ruimte te lopen of een gekleurde kaart op te steken. Vraag steeds ook een of meer leerlingen om te vertellen waarom ze voor of tegen zijn. Misschien is er wel een stelling bij waarover je echt in debat kunt gaan met elkaar. Dan is het goed om eerst in groepjes argumenten te laten voorbereiden. Mogelijke stellingen bij dit filmpje:
    • Het rondhangen van jongeren moet verboden worden
    • De gemeente moet zorgen dat er genoeg te doen is voor jongeren zodat ze niet rondhangen
    • Als jongeren spullen slopen ligt dat aan de opvoeding door hun ouders
    • Er moeten veel meer camera’s opgehangen  worden op openbare plaatsen
    • Enz.
  2. Op de website van het jeugdjournaal staan ook stellingen en vragen. Er is geen stelling over hangjongeren. Als er wél een passende stelling is, dan is het leuk om samen naar de reacties te kijken en te bespreken waarom iemand wel of niet goed zijn mening heeft verwoord. En dan tot slot natuurlijk zelf ook een reactie geven (dit kan onder pseudoniem).

Spreken

Een aantal doelen die bij spreken horen, zijn: ervaringen en gebeurtenissen onder woorden brengen, een kort verhaal vertellen, een voorbereide presentatie geven en daarover vragen beantwoorden.

  1. Maak samen met de kinderen een woordveld met belangrijke woorden uit het filmpje, of laat ze dat in groepjes doen. Aan de hand van dit woordveld kunnen enkele leerlingen een korte presentatie geven over het onderwerp.
  2. Laat de leerlingen zelf het nieuws presenteren, maar dan over een eigen ervaring met vandalisme. Dit kun je eerst laten oefenen in tweetallen. Maak vooraf duidelijk waarop je gaat letten, bijvoorbeeld de verhaalopbouw of de verstaanbaarheid.
  3. De leerlingen kunnen zelf een reclamefilmpje of radioreclame maken bij een onderwerp dat gerelateerd is aan het filmpje. Ze kunnen bijvoorbeeld reclame maken voor een camera met ingebouwde ruitenwissers, zodat de chocopasta er niet op blijft zitten. Of voor een nieuw soort lijm, waarmee je agenten aan een school kunt vastplakken. Bespreek eerst met elkaar wat het doel en de kenmerken zijn van reclame. Deze kenmerken moeten terugkomen in de zelfbedachte reclame.

Video versus audio

Bij video heb je natuurlijk niet alleen te maken met geluid maar ook met beeld. Dit kan het begrip ondersteunen, want je ziet wat er gebeurt. Het kan er óók juist voor zorgen dat kinderen informatie missen omdat ze vooral kijken in plaats van luisteren. Voor sommige kinderen komt er zóveel informatie tegelijk binnen via ogen en oren, dat ze het niet meer kunnen filteren. Luisteren naar alleen audio is dan ook een heel andere ervaring. Voor de hierboven genoemde activiteiten rond mondelinge taalvaardigheid kun je in plaats van filmpjes ook podcasts gebruiken. Er is dan geen ondersteuning maar ook geen afleiding door beeld.

De podcasts van het jeugdjournaal zijn vrij lang, rond de twintig minuten. Als ik die in zijn geheel zou gebruiken, heb ik geen tijd meer om met werkvormen aan de slag te gaan. Maar het is ook mogelijk om er een klein gedeelte van te nemen, omdat er steeds een ander aspect van het onderwerp wordt besproken. Als je leerlingen wilt laten interviewen of een nieuwsuitzending wilt laten maken, dan is het leuk om eerst samen te luisteren naar een podcast van Radio Vrijstaat. Deze podcasts zijn opgenomen door kinderen. Op www.kinderpodcasts.nl is een grote verzameling podcasts te vinden, gesorteerd naar luisterleeftijd.

Welke werkvormen, filmpjes en podcasts gebruik jij bij mondelinge taalvaardigheid?

Meer ideeën om te werken aan mondelinge taalvaardigheid vind je in de blog Dat zeg ik toch? Werken aan een begrijpelijk verhaal