Gedichten en taalontwikkeling

Met een hoofd vol inspiratie bezocht ik na een netwerkdag van het Landelijk Netwerk Taal een geweldige boekwinkel in een oude kerk. Daar viel mijn oog op een verzameling dichtbundels van Plint, DICHTER. Ik koos voor een bundel met het thema ‘thuis’, vanwege het thema van de kinderboekenweek. Tijdens de drie uur durende treinreis van Zwolle naar huis had ik alle tijd om te verdwalen in de gedichten. Vanzelf ontstonden er ideeën om de gedichten te gebruiken met leerlingen.

Hoewel ik vaker positieve verhalen had gehoord en gelezen over het gebruik van gedichten, had ik er zelf nog weinig ervaring mee. Mijn verwachting was dat ook mijn leerlingen nog weinig met gedichten hadden gewerkt. Ik besloot om te kiezen voor gedichten die aansloten bij de belevingswereld van de leerlingen en die niet te ingewikkeld leken wat betreft opbouw en taalgebruik.

Geluid

Het eerste gedicht dat ik koos was Muziek op zolder van Mieke van Hooft. In dit gedicht beschrijft Van Hooft het geluid van de regen die door het zolderdak druppelt en in pannen spettert. Ze gebruikt woorden om de geluiden na te bootsen, zoals ‘plang pling’ en ‘tik tak’. Bij dit gedicht bedacht ik een werkvorm voor Wessel. De doelen zijn het vergroten van de woordenschat, en het opdoen van positieve ervaringen met geschreven tekst.

Gedicht Muziek op de zolder van Mieke van Hooft, met toestemming overgenomen uit DICHTER. Gedichten over thuis.

Ik lees het gedicht voor aan Wessel en vraag hem om er een tekening bij te maken. Terwijl hij tekent praten we over het gedicht, en schrijf ik belangrijke woorden uit ons gesprek bij de tekening. Boven de tekening schrijf ik het woord ‘lekkage’. Ik schrijf de woorden ‘plang pling’ en ‘tik tak’ uit het gedicht bij de pannen op zolder. Daarna bedenken we om de beurt nog meer geluiden die we in huis kunnen horen, de ander moet raden wat het is. Natuurlijk worden ook deze geluiden opgenomen in de tekening.

Al pratend en tekenend hebben we plezier en komen er verschillende woorden langs die nieuw zijn voor Wessel, zoals sissen, knetteren en huilen (van de wind). De tekening met alle bijschriften gaat mee naar huis, zodat hij kan laten zien én vertellen over wat hij heeft geleerd.

Wessel:               Ik hoor ’s nachts ‘krr, krr’.
Ik:                         Zitten er muizen in je kamer?
Wessel:               Nee dat is mijn bed.
Ik:                         O, je bed kraakt.
Fragment uit het gesprek met Wessel

Logeren

Voor een andere leerling, Aline, kies ik twee gedichten die allebei ‘logeren’ als onderwerp hebben. Het doel waaraan ik wil werken met Aline is het kunnen verwoorden van gedachten en gevoelens. Ik lees eerst het gedicht Uit logeren van Ko de Laat voor, maar Aline begrijpt niet zo goed waar het over gaat. Daarom lezen we het samen nog een keer, en we bespreken wat de schrijver bedoelt met het steeds terugkerende woord ‘anders’. Wat is er allemaal anders dan thuis? En hoe vindt de schrijver dat? Herkent Aline dat van eigen logeerervaringen? Daarna lezen en bespreken we samen het gedicht Lieve tante Ansie, van Ienne Biemans. Hoewel het thema gelijk is, verschillen de gedichten erg qua vorm. Het gedicht van Ko de Laat is ritmisch, bestaat uit 4 strofen heeft een duidelijk rijmschema. Het gedicht van Ienne Biemans heeft een veel lossere opbouw en is geschreven in briefvorm. Samen met Aline zet ik de overeenkomsten en verschillen in een venndiagram. Ik vraag haar welk gedicht ze mooier vindt en laat haar dat onderbouwen. Ze kan daarbij de woorden uit het venndiagram gebruiken.

Venndiagram waarin twee gedichten worden vergeleken.

De volgende dag vertel ik Aline dat ze zelf een gedicht gaat schrijven bij het thema logeren. Ik vraag haar om terug te denken aan een logeerpartij en te beschrijven wat ze daar hoorde, zag, rook, voelde en proefde. Ik typ mee met haar verhaal en moedig haar aan om bij elk zintuig een volledige zin te maken. Daarna vergelijken we de vorm van haar eigen gedicht met de twee gedichten die we eerder besproken hadden. Is Aline’s gedicht nu een echt gedicht? Waarom wel of niet?

Logeren. Beeld ter illustratie. Foto door Kampus Production op Pexels.com

lesideeën met gedichten

Zowel Wessel als Aline waren erg betrokken bij de activiteiten, en zelf vond ik het ook erg leuk om te doen. Dat zijn voor mij goede redenen om vaker een gedicht te gebruiken tijdens mijn begeleiding. Achterin de bundels van DICHTER. staan tips om met de gedichten aan de slag te gaan, maar ik wil ook andere bronnen gaan gebruiken. Op de website www.poezieweek.com/school staan links naar allerlei lesideeën. Ook de website www.raadgedicht.nl lijkt me erg leuk om te gebruiken. En ik werd geattendeerd op het artikel Praten over gedichten van Leontine le Blanc, met daarin kopieerbladen met vraagkaartjes. Heb jij nog andere tips of ideeën? Ik hoor ze graag!

Om herkenbaarheid te voorkomen zijn namen en details aangepast.

Bronnen

De hier besproken gedichten staan in de bundel DICHTER. Gedichten over thuis voor kinderen van 6 tot 106. Uitgeverij Plint, ISBN 9789493352001